Overnachten bij de Dayaks

28 juni 2018 - Loksado, Indonesië

We trekken onze schoenen uit. Mijn benen zitten vol krassen en striemen. Ik controleer nog even of er geen verdwaalde teek of bloedzuiger over mijn lijf loopt. Nee, gelukkig maar!

Amat zegt dat we naar binnen kunnen komen. Het is een redelijk groot huis. Hij laat ons zien waar we slapen. In de woonkamer ligt voor ons een dun matrasje met een mat erover heen. We lopen door naar de keuken. Er wordt op hout gekookt. Ik zie een grote vuurplaats en daarboven ligt het stookhout te drogen. Het water kookt inmiddels en we krijgen thee met een mierzoete plak cake voorgeschoteld. Ik vraag of ik me even mag opfrissen. Aan de zijkant van de keuken ligt een proviandkamer en daarachter vind ik een deur. De ruimte is met golfplaten aan elkaar getimmerd. Er staat een grote emmer met water en een klein bakje. Dat wordt mandiën. Geen probleem. Heerlijk dat koele water. Even mijn gezicht en handen wassen. Ik zie in de ruimte geen wc. Nadat ik me heb opgefrist vraag ik aan Amat waar de wc is. ‘Anywhere’ zegt hij en hij wijst ergens naar toe. Ik kijk Berend even aan....buiten dus. Het begint al bijna donker te worden. Uhm, Berend ga je even mee? Het regent nog steeds en we glibberen in onze poncho de jungle in. Ja, anywhere? Waar is anywhere? In ieder geval ver achter de huizen. Ik voel me niet echt op m’n gemak. Ik zoek een plekje, voel m’n slippers steeds dieper in de blubber zakken of wat voor substantie het ook mag zijn. Berend en ik worden altijd een beetje giechelig van zo’n situatie. Twee mensen van middelbare leeftijd die ergens in de jungle door de knieën gaan. Ik moet alleen nog bedenken hoe ik dat vannacht ga doen. Zelfs op Kalimantan krijgen we te horen dat een paar weken geleden een vrouw op Sulawesi door een python is verzwolgen. Dat wordt ophouden vannacht. 

De ouders van het gezin zijn naar hun sawa toe. Vanaf het dorp is het een halfuur lopen. Ze houden een ceremonie om te bedanken voor de goede oogst. Ze slapen er ook vannacht. Nog steeds worden veel ceremonies in acht genomen. Dit allemaal volgens de leer van het animisme. De inmiddels volwassen kinderen slapen vannacht ook in het huis. Morgen gaan ze naar hun ouders toe om te bidden en te helpen. De dochters hebben gekookt. We krijgen rijst, groente en ei voorgeschoteld. Het smaakt erg goed. We zitten op de vloer in een poging om de benen gekruist te houden. Amat komt iets meer los. Vertelt over z’n vrouw en kind. Ik tol van de slaap en ga alvast op m’n matrasje liggen. Midden in de nacht gaat het steeds harder regenen. Het lijkt wel of we overspoeld worden door al dat water. 

Als we de volgende dag wakker worden zijn de kinderen al op weg naar hun ouders. We eten van wat er van gisteren is overgebleven. Een goede bodem in ieder geval. Toch maar even naar ‘anywhere’ gaan. Amat gaat weer op z’n matje liggen. 

Het blijft maar regenen. Vanaf de veranda kijk ik het dorpsleven af. Heb te doen met de mensen. Het is een zwaar leven. Elke dag maar zien wat je kan vinden in de jungle. Je ziet de jonge mannen met hun machete de jungle intrekken. Amat vertelde dat de kinderen niet naar school gaan als het regent. De onderwijzer heeft geen trek om elke dag 1,5 uur heen en weer vanuit Kandangan te reizen als het zo regent. De regering heeft ervoor gezorgd dat hij een huis in het dorp heeft, maar hij/zij wil niet tussen de Dayaks wonen. Dayaks worden naar mijn mening als  derderangsburger  behandeld. Ondertussen kijk ik vanaf de veranda naar het dorpsleven rondom mij. Volwassenen kijken apathisch naar de regen, kinderen zijn met hun machete op elkaar aan het oefenen. 

In het dal blijft de bewolking laag hangen en de regen komt met bakken uit de lucht vallen. Berend en ik overleggen met elkaar. Wat gaan we doen? Wachten totdat het droog is? Het is inmiddels 10 uur ‘s-morgens en het zit nog potdicht. Nog een nacht blijven is geen optie, omdat we de volgende ochtend weer naar Banjarmasin vertrekken. Amat vindt het allemaal maar best. Persoonlijk vind ik Amat aardig maar te tam. We moeten alles uit hem trekken en als we lopen kijkt hij nooit achterom of we achter blijven. We zeggen tegen Amat dat we terug willen lopen. Hij kijkt bedenkelijk maar stemt er in mee. In pelan-pelan tempo lopen we achter elkaar terug in ganzenpas. Inmiddels is het pad door al die regen spekglad geworden. Ik val 3 keer op mijn gat. Bij glibberstukjes lopen Berend en ik hand in hand alsof we hoogbejaard zijn. Als we tegen half 4 ‘s-middags terug zijn breekt de zon in Loksado door. Het waren 2 pittige dagen, maar ik had ze niet willen missen!

Foto’s

1 Reactie

  1. Veronique:
    6 juli 2018
    Prachtige ervaring. Mooi om mee te mogen maken hoe de Dayaks leven.
    Het anywhere-verhaal zul je misschien niet missen. Ik zag het al helemaal voor me. Geweldig. Veel plezier :)