Hometown Geblug

31 maart 2016 - Jatibarang, Indonesië

Eergisteren met de trein vanuit Jakarta vertrokken richting Brebes (Midden-Java). De treinreis zal ongeveer zo'n 4 uur duren. In Nederland zou ik zeggen 'ben je niet lekker' om zo'n lange treinreis te ondernemen! Na zo'n 45 minuten laten we Jakarta achter ons. Nu komt het echte Java denk ik. Het moederland van mijn ouders en het land waar Marlon zich binnenkort gaat vestigen. Ik begrijp de verhalen van mijn ouders over 'tempo doeloe' nu beter, en ook de fascinatie van Marlon voor het land. Ik ben nu pas een week op Java en het heeft me gegrepen op alle fronten. De mensen, de natuur en de luchtjes van kretek en saté ajam. Ook de ellende en armoede. In de trein reizen we langs rijstvelden. Er komt maar geen einde aan. Af en toe passeren we een slaperig stationnetje. Weinig mensen zie je buiten lopen. Het is panas (warm) vandaag. Na een uurtje of 2 krijgen we trek. Af en toe komen er mensen met etenswaren en drinken voorbij lopen. Lekker nasi rames eten en ondertussen naar buiten turen. Mensen die rijst oogsten of onder een boom een dutje doen na de gedane arbeid. Je wordt er zelf ook een beetje loom van. De reis vliegt voorbij. Aangekomen in Brebes nemen we een angkot. Een angkot (minibusje met links en rechts bankjes) vertrekt pas als het busje vol is. Kania tjept er vrolijk op los in Behasa Jawa. Behasa Jawa is heel anders dan het Behasa Indonesia. Mensen in Jakarta spreken over het algemeen alleen BI. Kania gaat in conclaaf met de bestuurder van de angkot. Het gaat razendsnel. Ik geniet ervan om Kania zo in haar element te zien. Wat heeft ze dat de afgelopen maanden gemist denk ik. Ze zegt dat de bestuurder moet vertrekken ook als is de angkot nog niet vol en onderhandelt ze over de betalen prijs naar het hotel. Ze betrekt zelfs de medepassagiers bij haar betoog. Ze moeten allemaal vreselijk om haar lachen. Ik ook dus! Aangekomen in het hotel val ik halfdood op bed van vermoeidheid. Kania brengt haar koffer alvast naar huis. De rest van de dag pakken we onze rust.

De volgende morgen gaan we eerst naar het dorp van Kania's moeder. Zij woont in Jatirokeh. Kania chartert een becak (fietstaxi) voor ons. Ik blijf even in het hotel wachten. Als ze mij zien wordt de prijs minimaal verdubbeld. Als ze het over de prijs eens zijn geworden wenkt ze mij. Ik kom als een surprise tevoorschijn. Tadaaa!! Ik wurm me naast Kania in de becak. Ben ik nou in één week zo veel aangekomen of is de becak zo krap. Ik hou het maar op het laatste. Eerst moet er nog wat fruit en andere zaken worden ingekocht. De becakbestuurder wacht geduldig. Ik heb met de man te doen. Twee personen en twee volle zakken met rambutan en een volle zak met duku. Ondertussen kijk ik mijn ogen uit. We worden door van alles en nog wat ingehaald. Af en toe moet de becakbestuurder een bruggetje over en versneld hij zijn tred. Als we het bruggetje afgaan neemt hij de rust. Even niet trappen. Ik zie alleen maar rijstvelden zover het oog kan reiken. Kania wijst me op verschillende gewassen onderweg. Het heeft toch wel wat zo'n becak. Je kunt de wereld aan je voorbij zien trekken. We naderen het dorpje van Kania's moeder. Ik vouw me heel oncharmant uit de becak. Het huis ligt tegen het bos aan. We lopen de veranda op. We doen onze slippers uit en gaan naar binnen. Ik maak kennis met de broer van Kania en zijn vrouw. We gaan zitten. De tafel ligt vol fruit. We kletsen wat en ik pak een kleine pisang. Heerlijk!!! Even later komt Kania's moeder. Een mooie goedlachse vrouw. Nu weet ik waar Kania haar schoonheid vandaan heeft. Het is weer zover. Ik raak geëmotioneerd om ze samen te zien. Ondanks dat ze misschien niet vaak in elkaars leven waren voel ik de warmte tussen hun beiden. We eten tahu dat is verpakt in bananenblad. In een restaurant in  Nederland zou het trending zijn, maar hier is het de gewoonste zaak van de wereld. Na een tijdje nemen we hartelijk afscheid van elkaar. De broer en schoonzus brengen ons met hun scooter naar Geblug. Ik denk ong. 10 minuutjes rijden. We gaan van de weg af en komen aan in het dorp. Rondom zie  ik alleen maar rijstvelden liggen. Schitterend gewoon. We lopen een stukje. Er heeft zich al een soort van welkomstcomité verzameld. Handje, handje, handje. Ik word met nieuwsgierigheid bekeken. Leuk om te merken dat Marlon zo gewaardeerd wordt door de mensen. Ze willen mijn geheim weten hoe ik zo'n lieve en aardige knul op de wereld heb geschopt. Toch nog iets goed gedaan in mijn leven ;) We gaan binnen zitten en er komen mensen af en aan. Er wordt druk en uitbundig gesproken over mij en Marlon. Ik lach maar weer eens vriendelijk. Kania's moeder is nog druk aan het koken. Ze kan geweldig koken en als er een bruiloft is dan verzorgd zij de catering. Even later maak ik kennis met haar. Een lieve zorgzame vrouw met een vriendelijke blik. We wisselen wat woorden met elkaar zo goed en kwaad als het gaat. Alle verhalen verteld door Kania over haar dorp zie ik onder mijn neus gebeuren. Het is echt grappig. Als er een naambordje op het huis zou hangen zou het "d'n zoete inval" moeten heten. Het zijn allemaal tantes, neefjes, nichtjes van elkaar. Niet zozeer in de bloedlijn maar in hun gevoel naar elkaar toe. Pa komt net van het land terug. Hij wil zich eerst even opfrissen voordat hij mij een hand geeft. Kania's vader is een vriendelijke man met een getaande donkere huid. Het gesprek gaat weer tjepperdetjep tjipperdetjip. Tijd om te eten. Kania's moeder heeft een heerlijk visgerecht, tahu en groenten gemaakt. Ook een lekker sambal. Het kan me niet pedis genoeg zijn. Van het warme eten word ik loom. Ik ga even rusten. Even later word ik wakker van de regen. Een heerlijke moessonregenbuidie alles wegspoelt. Het schijnt al tijden niet meer geregend te hebben. De regen is meer dan welkom om alle omringende rijstvelden van water te voorzien. Vrouwen in het dorp maken meteen gebruik van de regen. De veranda's worden schoongeveegd en al het zand verdwijnt als 'regen voor de zon'. De kinderen spelen in de regen. Ze voetballen, gooien emmers met regenwater over zich heen en wassen zelf hun haar. Het is een leuk schouwspel om te zien. 

Na een uurtje of wat is het gestopt met regenen. Ik kan niet wachten om een 'rondje dorp' te maken. Door de verhalen van Kania over haar dorp ben ik meer dan nieuwsgierig. We lopen richting sawa's. Waar de sawa's beginnen zie ik ook hier her en der plastic afval liggen. Ik kan gewoonweg niet begrijpen dat mensen het gewoon op de grond 'flikkeren'. We lopen wat om om betere foto's te maken van de sawa's. We lopen de rijstvelden in. Kikkers springen in het water zodra wij hun pad kruisen. Ook kleine krabjes zie ik lopen. Ik hoor niets dan alleen de kwakende kikkers. Wat moet het fijn zijn om in zo'n omgeving op te groeien. 

We lopen weer richting dorp. We steken een irrigatiekanaaltje over. Kania houdt mijn handen vast en ik glij met één voet uit doordat mijn slipper vol modder zit. Mijn andere voet komt heel even in het water terecht. We lopen verder. Het is best lastig lopen met je slippers onder de modder. Ik besluit even te stoppen om mijn slippers enigszins schoon te krijgen. Ik haal mijn linkervoet uit de slipper. Ik zie ineens bloed. Veel bloed! Ik ben nog steeds aan het bloeden. Stevanie staat naast mij en schrikt ontzettend. Kania komt ook kijken. Er is paniek. Ik strompel naar de eerste beste veranda. Kania loopt het huis naar binnen om op zoek te gaan naar iets waarmee de wond schoongemaakt kan worden. Door alle consternatie komt het halve dorp naar ons kijken. Als ik het zo'n beetje kan begrijpen krijgt Kania nu op haar donder. Kania raakt nu helemaal in de stress daardoor. Ik vind het zo zielig voor haar. Ze kan er gewoon niets aan doen. Het is gewoon gebeurd. Mijn voet wordt schoongemaakt en wat ik zie is niet best. Nog steeds bloed ik. Ik zeg dat ik naar het ziekenhuis wil. Met een pleistertje is dit echt niet te verhelpen. Betadine en een verbandje wordt provisorisch aangelegd. De oom van kania zal mij naar het ziekenhuis brengen. Ik zeg dat ik mijn verzekeringskaarten geld nodig heb. Stevanie gaat snel de spullen ophalen bij haar thuis. Tot mijn schrik zie ik dat het ritje naar het ziekenhuis niet met een auto is maar een scooter. Wat voel ik me even ellendig. Ik ga achter de oom zitten en Kania gaat achter mij zitten. Het is ongeveer 20 minuten rijden naar het ziekenhuis in het volgende dorp. Ik denk ondertussen alleen maar ik hoop dat ik niet flauwval op de scooter. De oom rijdt gelukkig erg voorzichtig gezien alle gaten in het wegdek. Even later stoppen we voor het 'ziekenhuis'. Het ziet er nogal klein uit vind ik. Als we binnen komen zie ik een hele wachtkamer vol met mensen zitten. De moed zakt in mijn schoenen. Eer ik aan de beurt ben leef ik niet meer denk ik heel dramatisch. Toch door Kania's voortvarend optreden of omdat ik een bulé ben mag ik meteen naar binnen. Ik word door twee verpleegkundigen naar de bank gedirigeerd. Ze vertellen dat ze eerst de wond gaan schoonmaken en daarna hechten. Maar eerst een verdoving in mijn pootje. Godnondenakendedju, dat doet PIJN!!!!!!! Ondertussen maakt het me allemaal niet meer uit. Hechten maar en weg wezen. Ze knijpen in mijn voet om te  kijken of de verdoving werkt. Ik voel 'nada'. Nu komt het echte werk. Met naald en draad beginnen ze de wond dicht te maken. Ik durf niet te kijken en Kania ook niet. Ik weet dus niet hoeveel hechtingen er in mijn pootje zitten. Ik krijg er netjes een verbandje om heen. Via Kania vraagt de dokter of ik allergisch ben voor het een en ander. Volgens mij niet, maar je weet maar nooit....Ze zijn klaar met het verzorgen van de voet. Nu komt de dokter. Hij neemt mijn bloeddruk op. Ik ben benieuwd of hij er iets van kan maken. Zo is mijn bloeddruk nog nooit opgenomen. Hij pakt zijn stethoscoop en begint nu halfslachtig naar mijn longen te luisteren. Hij is klaar. Hij zegt "you are healthy". Het is best komisch moet ik zegen. Met pijn in mijn voet en een magere healthcheck word ik gezond verklaard. Ik begin over een tetanusprik. Ik wil er persé een. De wond heeft wel flink gebloed maar je weer maar nooit! De dokter vertelt ons dat hij die niet kan zetten maar om de hoek kan ik zo een shot halen. Over 2 dagen terug komen en rustig aan doen is het advies. Ik krijg  medicijnen mee en betaal de rekening. Ik moet 170.000 rupiah (12 euro) betalen. Voor mij is het geen geld maar voor de Indonesiërs is dat heel veel geld. Op naar de volgende stop voor een tetanusshot. We stappen weer op de scooter met z'n drieën. Het is toch weer even een eindje rijden. Daar aangekomen lopen we naar binnen. Dit lijkt meer op een ziekenhuis denk ik? Er zijn ong. 5 kamers. De deuren staan wagenwijd open en ik kan goed zien wat er in de kamers gebeurd. Dit is een ziekenhuis naar Indonesische maatstaven. Totaal geen privacy, drukte in de kamers en iedereen bemoeit zich met de patiënt. Ik zie zelfs een oude man of vrouw op de grond liggen met allemaal mensen om hem/haar heen. Wat een ellende! Ik word al snel naar een kamertje geleid. Ik moet op de behandelbank gaan zitten. Kania vertelt wat er is gebeurd. De dokter vraagt of ik allergisch ben? Niet dat ik weet zeg ik? Hij zegt dat hij eerst wat tetanus inspuit om te kijken of ik geen allergische reactie krijg. Ik zeg tegen Kania dat ze wel tegen hem moet zeggen dat het een schone spuit moet zijn. Huppakee, hij spuit er een beetje tetanusvloestof in. Pakt zijn ballpoint tevoorschijn en omcirkelt de plek waar hij de spuit heeft gezet. Hij loopt weg. Mmmmm, denk ik...als ik over 5 minuten nog maar leef. Na een paar minuten komt de dokter terug. Hij zegt heel blij dat alles goed is gegaan en dat ik de spuit mag hebben. De dokter laat het buisje zien waar de vloeistof in zit. Ik ben zo kippig als de pest dus kan niet lezen wat er op staat. Vooruit dan maar! Ik ga op de behandeltafel liggen en de verpleegkundige wil de spuit in mijn bil zetten. Geen enkel probleem denk ik. Het is net als prijsschieten. Het is net of ze al dartend de pijl in mijn bil zet. Zoooo, dat is ook weer gebeurd. Even afrekenen. Omgerekend kost het me bijna 7 euro. Toch geen geld denk ik en alles wat ik er nog mee op kan lopen.

Kania zegt dat we naar haar huis gaan, en dat ze voor mij de komende dagen zal zorgen. Ik kan zo niet verder reizen. Erg lief dat ze voor me wil zorgen, maar ik zeg dat ik liever naar het hotel wil. Goed bedoeld alle zorg maar daar kan ik beter herstellen in alle rust. Als ik in haar dorp een paar dagen verblijf zou  ik het niet trekken. De oom van Kania zegt dat we eerst naar het dorp moeten om helmen te halen. De politie is aan het controleren en het kan je een flinke boete opleveren als je zonder helm rijdt. De boete (buit) wordt uiteraard onder elkaar verdeeld. Zo gaat dat nu eenmaal zo hier. We vertrekken weer richting Geblug. Het is al bijna 6 uur en het wordt donker. De moskee roept de mensen op tot de Maghrib, de mensen lopen richting moskee, en ik hoor de kikkers kwaken in de sawa's. Het is dat ik me zo ellendig voel, anders zou ik er meer van kunnen genieten. Kania's pa staat ons al op de veranda op te wachten. Iedereen ontfermt zich over mij. Ik wil eerst andere kleren aantrekken. Gelukkig was ik zo slim om ook andere kleren mee te nemen. Ik eet alleen een beetje witte rijst met tahu zodat de medicijnen het beter kunnen opnemen en hun werk kunnen doen. Ik lig maar een beetje te liggen. Kania's moeder komt even later binnen. Een druk gesprek volgt. Ik kan er geen touw aan vastknopen. Ik vraag aan Kania wat er aan de hand is. Ze vertelt dat haar moeder een paar deuren verder is gegaan voor advies. De vrouw van een paar deuren verder kan in het water lezen wat er met mij is gebeurd. De vrouw vertelt dat het de tante van Kania is die ons heeft gezien. Haar tante is vorig jaar overleden. Ze was erg trots om te zien hoe Kania mij rondleidde en dat ze zag dat ik er zo van genoot. Vervolgens krijg ik een flesje met water in mijn handen gedrukt. Het is water met 'djampi djampi'. De vrouw heeft enkele bezweringen op het water los gelaten zodat alles goed komt met mij en mijn voet. Ik krijg de opdracht om het waterflesje open te maken. Ik moet 3 keer het water in mijn gezicht splashen en vervolgens water over mijn 'zere voet' sprenkelen. Nu moet het goed komen met mij! Om 7 uur komt 'om' ons ophalen en naar het hotel te brengen. Ik neem afscheid van de ouders en zus van Kania. We rijden het dorp uit. Ik vraag aan Kania waarom wij geen helm op hebben en haar 'om' wel. Ze weet het niet zegt ze. Ik moet er wel om lachen. Als de politie ons aanhoudt zullen we toch wel moeten betalen. Niks van te begrijpen, maar dit is Indonesië nu eenmaal. 

De volgende dag hou ik me rustig. Kania en Stevanie kopen wat fruit en koekjes voor mij. Kania belt de receptie en vraagt of iemand kan pitjetten (masseren). Om 2 uur komt ze. Ik ben als was in haar handen. Het kan ook van de medicijnen komen. Ik heb even op internet gezocht welke medicijnen er zijn voorgeschreven. Één valt onder NSID wetgeving en is in Nederland niet te krijgen. Aaaah, vandaar dat ik me zo 'relaxed' voel. Peace, man!! 

Even later komt de zus van kania met eten door moeders gemaakt. Al het eten zit in een rantang. Sayur asem, ikan Bandeng en mendoan. Borden en bestek wordt door het personeel gebracht, en we genieten van het eten. Ik verwonder me er wel over dat dit zomaar in een hotel kan :)

Foto’s

2 Reacties

  1. Veronique:
    1 april 2016
    Wat een pech met je voet. De komende dagen verplicht rusten? Of ben je inmiddels topfit. Hopelijk geneest het snel.
    Wat moet dit geweldig voor je zijn om al die mensen te ontmoeten en het land te beleven.
    Ik kijk uit naar je volgende verhaal!
  2. Hans Michels:
    3 april 2016
    Hi Grace. Geen slechte berichten meer, dus ik hoop dat je voet aan de beterende hand is. Het is mooi om te lezen hoe je van alle kanten wordt vertroeteld en ook hoe jij geraakt wordt. Het lijkt erop dat sommige van je verwachtingen al deels worden bevestigd. Beterschap en veel mooie ervaringen met je roots en familie. Liefs, Hans.