Indrukwekkend

3 juni 2016 - Celebes, Indonesië

De Torajabevolking is volgens mij het enige volk waarbij de dood zo'n belangrijke plek in het leven aanneemt. Ik vind het uniek hoe zij hiermee omgaan. Soms lopen de rillingen wel over mijn rug. Maar wie ben ik om te oordelen over deze eeuwenoude traditie. Het gebied is niet zo heel erg groot. Tana Toraja heeft een rijke geschiedenis. Onderzoek heeft uitgewezen dat de mensen uit Indochina komen. Een deel van de mensen heeft zich op Sumatra gevestigd, dit is de Batakbevolking. En een ander deel in Sulawesi, dit is de Tana Torajabevolking. Sommige gebruiken en rituelen komen overeen maar vele ook niet. De vorm van het dak van het huis is hetzelfde. Ze zeggen dat het een boot moet voorstellen. Er komt geen enkele spijker aan te pas. Deze manier van bouwen is vrij uniek in de wereld.

Zoals gezegd speelt de dood een grote rol in het leven van de Torajabevolking. Als mensen overleden zijn zeggen ze dat de mensen 'ziek' zijn. De 'zieke' wordt mee naar huis genomen. Tot de vorige eeuw maakte ze nog geen gebruik van formaldehyde om het lichaam te conserveren. Ze gebruikte een of ander goedje op natuurbasis. De mensen slapen zelfs met 'de zieke'. Toen er nog geen formaldehyde werd gebruikt was de de stank niet te harden. De familie geeft de 'zieke' te eten en te drinken en ze bidden samen. Als er genoeg gespaard is volgt de begrafenisceremonie. De duur van de ceremonie en het tijdstip van de begrafenis is afhankelijk van de status van de overledene. Bij de nobele kaste kan het zelfs drie jaar duren voordat er een begrafenis is en duurt de ceremonie zelfs 7 dagen. De Toraja kennen drie kastes. De lage kaste, midden kaste en de nobele kaste. 

Op onze tweede dag in Sulawesi huren we een scooter. We rijden naar het noorden van Rantepao richting de berg Batu Tumonga. De natuur is overweldigend. Het ziet er heel anders uit dan op Java en Sumatra. Enorme bossen van bamboe zien we. Bamboe zie je hier zelfs groeien zeggen ze. Per dag 5 centimeter. De wegen naar boven zijn redelijk begaanbaar. De weg kringelt naar boven. Onderweg is er van alles te zien. We zien veel dorpen met Tongkonanhuizenen rijstschuren. De rijkdom van de familieclan is af te leiden aan het aantal rijstschuren die er staan. Hoe hoger we komen des te groener wordt de omgeving. Vele sawa's zien we. Als we bijna op de top zijn stoppen we voor een korte pauze. Ik bestel Torajakoffie. Het uitzicht is schitterend. Rantepao zie je in het dal liggen. We zien een flinke bui aankomen. Toch maar even wachten voordat we verder gaan. Als het bijna droog is rijden we weer verder. We rijden door diverse dorpjes. De mensen zijn erg behulpzaam en aardig. Na een tijdje besluiten we weer wat af te dalen. We zien een bordje 'graven' staan. De weg er naar toe is al een avontuur op zich. We komen in een klein dorpje Pana genaamd. Vanuit de regering is er met de bevolking overeengekomendat er entree betaald moet worden om de graven te bezoeken. De ene helft van het geld is voor de regering en de andere helft voor het dorp. We lopen naar boven. In een rotswand zie ik openingen. In de openingen zie je duidelijk skeletten van mensen liggen. Ook onder de rotswand liggen beenderen. De omgeving rondom de rotswand is prachtig. De regendruppels van de laatste regenbui vallen van de bomen naar beneden. Het doet feeëriek aan. We vervolgen onze weg naar beneden. De weg is zo slecht dat ik af en toe afstap. Ik wil niet een flinke schuiver met de scooter maken. Het is vandaag zondag. Onderweg zien we prachtig geklede mensen met een dikke bijbel in de hand lopen. Ze zijn op weg naar de kerk. Het zijn bijna allemaal vrouwen. Als we terug zijn in het hotel eten en zwemmen we wat. We besluiten om naar Lemo te rijden. In Lemo zijn graven in een grot te zien. De grot is donker en we besluiten om  een gids mee te nemen. De gids vertelt boeiend over de gebruiken van zijn volk. We zien een enorme rotswand. In de rotswand staan de tau tau poppen. Een tua tau pop wordt alleen gemaakt voor de nobele kaste. Ze kijken me vanaf de 'skybox' aan lijkt het wel. Tijdens een jaarlijkse ceremonie bezoekt de familie de graven en eren ze de doden. De tau tau krijgen andere kleren aan, en er worden offers gebracht zoals sigaretten en water. We lopen de grot in. De grond is wat modderig en daardoor glibberig. De lage kaste ligt in de grot. Overal zie ik kisten. Sommige kisten zijn vergaan. Je ziet de beenderen liggen. We gaan nog iets verder de grot in. De ruimte wordt steeds enger. Ik moet gebukt lopen. Ook hier weer veel skeletten. De rillingen lopen over mijn rug. Ik vind het raar om foto's te maken. Toch maak ik er een paar. Ik ben blij als we uit de grot komen gekropen. Mensen vragen weer of we met hen op de foto willen. We vervolgen onze tocht weer naar een andere grot. Ik val van de ene verbazing in de andere. Overal liggen beenderen. Tot op de dag van vandaag houden ze de traditie in stand. Bij de jaarlijkse ceremonie halen ze zelfs ook de gebalsemde lichamen uit de kist om ze te verzorgen. Onze gids laat ons ook nog de graven in de rotswand zien van de midden en hoge kaste. Als iemand van de hoge kaste in het graf in de rotswand wordt bijgezet gebeurt dit allemaal via een bamboeladder en wat touwen. Een aantal familieleden begeleiden de overledene naar zijn of haar laatste rustplaats. Dit heeft in het verleden wel eens tot ongelukken geleid. 

's Avonds maken we kennis met onze gids Gibson. Via via zijn we bij hem terecht gekomen. Het is een serieuze man. We besluiten om met hem overmorgen op pad te gaan om een begrafenisceremonie bij te wonen. 

De volgende dag verkassen we naar Poppie's guesthouse. Dit hostel ligt iets centraler. We huren weer een scooter en gaan op weg naar de markt. De markt in Rantapao wordt om de zes dagen gehouden. Deze markt is de belangrijkste in Torajaland. Op de markt worden o.a. buffels verhandeld. Verder heel veel exotische vruchten, specerijen en vis. Het is vandaag ontzettend warm. Het is even zoeken maar we hebben de markt gevonden. De markt is ontzettend groot. Helemaal achteraan worden de buffels verkocht. Het is inmiddels 11 uur en de markt loopt zo'n beetje ten einde. We lopen wat rond op de buffelmarkt. De buffels worden nat gehouden om ze te beschermen tegen de hitte. Al snel houden we het voor gezien. Ik vind het zielig voor de buffels. Berend heeft z'n zinnen gezet op het plaatsje Nanggala. Hier zijn vliegende honden in een boom te zien. Het is ongeveer 8 à 9 km verwijderd. We bezoeken eerst Ke'te'Kesu'. Het dorp is zo te zien erg rijk. Er zijn veel rijstschuren en menhirs te zien. Hier zijn ook veel bijzondere graven te vinden in de rotswand. Ondertussen krijgen we weer een flinke regenbui op ons dak. We moeten noodgedwongen schuilen tussen de skeletten. We hebben stom genoeg maar één regenponcho meegenomen. Als het iets minder hard regent gaan we weer op weg. We hebben geen gedetailleerde kaart bij ons maar vragen her en der de weg. De mensen zijn vriendelijk en behulpzaam. Na een uurtje rijden zijn we nog steeds niet bij het dorpje Nanggala aangekomen. De weg wordt steeds slechter en smaller. De bomen worden steeds groter en breder. Ondertussen is het ook weer gaan regenen. Berend en ik delen de poncho samen. Ik steek mijn hoofd met jawel.....een echte SpongeBobhelm door het armgat. Zo blijven we samen droog. Als we vragen of het richting Nanggala is zeggen mensen ja. We zitten op de goede weg. Grote kuilen vol gelopen met regenwater probeert Berend zoveel mogelijk te ontwijken. Van de scooter komt enorm veel warmte af. De motor lijkt wel oververhit. Het gaat steeds harder regenen. Achterop de scooter ga ik me steeds ellendiger voelen. Met Berend zal het niet veel beter gaan denk ik. We komen bijna geen huizen meer tegen. Zouden de mensen zo aardig tegen ons zijn dat ze maar gewoon ja zeggen? Dat zou best eens kunnen zijn. We willen beide bijna de moed opgeven. We zijn al een paar uur onderweg. Zo groot is het gebied toch niet? We moeten toch ooit een verharde weg tegen komen? Mijn telefoon is bijna leeg en er is weinig tot geen bereik. Het is al 5 uur geweest en straks is het donker. Ja, eindelijk bereik!! Google maps geeft met een blauw rondje aan waar we zijn. Naar de eerste de beste weg toe is het toch nog zo'n 3 kwartier rijden. Angstvallig hou ik het blauwe rondje en de verharde weg op mijn telefoon in de gaten. Eindelijk naderen we weer de bewoonde wereld. Op mijn vraag aan Berend of hij geleerd heeft van het eigenwijs en stug doorrijden zegt hij nee. Hahaha, ik had niet anders verwacht! Het zal niet de eerste en laatste keer zijn dat we verdwalen. Eindelijk komen we aan in ons guesthouse. We hebben wel een biertje verdiend vinden we. Naast ons zit een stel. De man begint in het Nederlands tegen mij te praten. Ik vertel over ons avontuur. Hij moet er vreselijk om lachen! Hij en zijn vrouw hebben de vorige dag precies hetzelfde meegemaakt. We praten wat over het Torajagebied en Indonesië. Het is weer gaan regenen. Het restaurant van Poppie's moet de moeite waard zijn horen we. Ze serveren ook gerechten uit de streek zelf. In het restaurant komen steeds meer mensen te zitten, waaronder ook een ander Nederlands stel. Stuk voor stuk leuke en gezellige mensen. De reisverhalen rollen over tafel. Wat hebben zij toch al veel van de wereld gezien. Het zijn allemaal echte wereldreizigers. Wat ik zo mooi aan ze vind is dat ze nog steeds met verwondering naar de wereld kijken. Het gaat ze niet zo zeer om weer een land van hun lijstje af te vinken, maar juist net om de het land en de mensen te leren kennen. Na een dag vol indrukken gaan we vroeg naar bed!

PS Foto's zijn te zien in de map Tana Toraja. Het zijn er helaas teveel om ze allemaal van commentaar te voorzien.

Foto’s