Samosir (Tobameer)

24 mei 2016 - Samosir Regency, Indonesië

Vanaf Bukit Lawang vertrekken we naar het eiland Samosir (Tobameer). We reizen met 'toeristenvervoer'.Je kunt met publiek transport reizen maar dan ben je nog langer onderweg. De reis zal ongeveer 9 uur duren. De eerste vier uur van de reis hebben we al eerder gereden. Die weg zit vol kuilen. Soms houdt de weg op en is er slechts een zandpad met kuilen. Het eerste uur is nog wel leuk maar daarna heb je er wel genoeg van om door elkaar geschud te worden. Berend en ik hebben ons ingesteld op een hele lange reisdag. Uiteindelijk valt de reis altijd zwaarder uit dan je hoopt. Als we naar het vertrekpunt lopen komen we Ahmed en Apri nog tegen. Ze hebben inkopen voor hun volgende trekking gedaan. Het is fijn dat we nog even de kans krijgen om persoonlijk afscheid van elkaar te nemen. Soms ontmoet je mensen tijdens je reis waarmee het bijzonder goed 'klikt'. Ikzelf vind het altijd lastig om afscheid te nemen. Ook de heren merk ik.

Als Berend en ik bij de auto aankomen lijkt het wel of we beland zijn in een opname van 'the big bang theory'. Één medereiziger lijkt ontzettend veel op Leonard. Heel zijn doen en laten. Het is een komisch geheel. We stappen samen met 'Leonard' en een Duits stel in de auto. 'Leonard' is een Amerikaan. Hij spreekt naast Engels ook vloeiend Indonesisch en Duits. Als we dichter bij Medan komen wordt het steeds drukker in het verkeer. De auto rijdt stapvoets. Het is één grote chaos op de weg. We zien helaas zelfs een ongeluk. Ook zie ik steeds meer armoede om me heen. Als we na een uur Medan achter ons hebben gelaten komen we op een tweebaansweg met tegenliggend verkeer uit. Het is nog steeds ontzettend druk op de weg. Scooters, becaks en kinderen op fietsjes zijn o.a. onze medeweggebruikers. De weg begint wat heuvelachtig te worden. Net zoals de overige chauffeurs maakt onze chauffeur flinke snelheid. Ik schat zelfs tussen de 80 en 100 km per uur! Het is je reinste waanzin. Er wordt met zo'n hoge snelheid ingehaald. Als er voor ons een auto een (vracht)wagen inhaalt gaat onze chauffeur er achteraan rijden om ook in te halen. Onze chauffeur is echt niet de enige laagvliegende kamikazechauffeur. Regelmatig zie ik het maar net telkens 'goed' gaan. Andere auto's afsnijden schijnt normaal te zijn. Met zweet in de bilnaad zit ik in de auto. De rest van het gezelschap slaapt gewoon. Ook opvallend veel ambulances met zwaailicht komen we onderweg tegen. Als we een dorpje naderen wordt het gaspedaal iets minder hard ingedrukt. Langs de weg staan grote borden om een bruidspaar geluk te wensen. Ook staan er mensen midden op straat met 'blikvangers' om geld op te halen voor de renovatie van een moskee. In eerste instantie denk ik nog dat je er afval in moet werpen. De omgeving verandert. De natuur ziet er hier nog ongerept uit. We klimmen omhoog. De snelheid is niet afgenomen. Op de terugweg naar Medan is het 'rustig' op de weg. Deze chauffeur is een echte multitasker. Hij rijdt, schakelt, haalt in, bedient de claxon continu en belt ook nog eens. En dit allemaal op hetzelfde moment.

Na nog een uurtje heen en weer te worden geslingerd komen we aan in Parapat. Parapat is een plaatsje aan het Tobameer. Hier vertrekt onze boot richting het eiland Samosir. Het is nog zo'n drie kwartier varen naar het eiland. Het Tobameer is het grootste kratermeer ter wereld. Het is op sommige plaatsen meer dan 450 meter diep. Zo'n 70.000 jaar geleden was er een gigantische vulkaanuitbarsting. Wetenschappers hebben zelfs ontdekt dat er nog steeds een grote magmakamer is. Een aardbeving in dit gebied zou er zelfs voor kunnen zorgen dat de vulkaan weer voor een nieuwe uitbarsting zorgt. Als we op de boot zitten begint het steeds harder te regenen. Als we aankomen besluiten we toch maar te gaan lopen. We hadden gehoopt op plaatselijk vervoer te kunnen regelen maar helaas...In de stromende regen lopen we langs de weg. We hebben als het goed is een hotelkamer geboekt. Helaas niets meer van gehoord maar we gaan er toch maar op de bonnefooi even langs. Na een minuut of 20 met volle bepakking komen we als verzopen katjes aan. Ik vertel dat ik een e-mail heb gestuurd maar niets meer van ze heb vernomen en of ze een kamer vrij hebben. Ja, zegt ze doodleuk. We hebben een kamer vastgelegd. Een reactie zou fijn zijn geweest denk ik dan. De regen komt met bakken uit de lucht vallen. We wachten even met naar onze kamer te gaan. Het is iets droger geworden. Intussen is het al een uur of 9 en zijn we bekaf van de reis. Wat een vreselijke kamer! Tijdens mijn reis nog niet zoiets tegengekomen. Het is smerig en het sanitair is kapot! De wc trekt niet door en de kamer ligt pal onder het restaurant. Het is zaterdag, dus kans op een andere kamer is er gewoon niet. Onze spullen pakken en op zoek naar iets anders is ook geen optie. We besluiten om 1 nacht te blijven en de volgende ochtend op zoek te gaan naar iets anders. De volgende dag kijken we verder in het dorp Tuk Tuk. De meeste hotels zijn vergane glorie en/of zijn heel erg duur. We besluiten in Hotel Carolina te blijven. We gaan voor het uitzicht en krijgen een Batakhuisje op de heuvel met een schitterend uitzicht op het Tobameer. Wat ze gemakshalve vergeten te vertellen is dat op 15 meter afstand van ons huisje het graf ligt van de gewezen eigenaren. Wel een beetje luguber idee. Als we wat later het eiland verkennen merk ik dat ze sowieso anders omgaan met de overledenen. Als men eigen grond bezit, dan laat men zich daarop begraven. Niemand wil grond kopen met een graf van een niet-familielid. Zo is men er zeker van dat de grond in de familie blijft. Na een tijdje worden de beenderen opgegraven, ritueel gewassen en herbegraven in tombes boven de grond. Het is intussen zondag en we zien veel mensen opgedoft naar de kerk lopen. Zelfs in een dorpje met maar 4 of 5 huizen staan minimaal 2 kerken. Het overgrote deel van de Batakkers zijn christenen. De missionarissen hebben eind 19e eeuw 'goed' hun best gedaan om zieltjes te winnen. Sindsdien komt er ook geen kannibalisme meer voor op het eiland. De Batakkers hangen naast het christendom ook het animisme aan. Het is een spiritueel volk. Voor de Batak is de ziel, die ze tondi noemen, het wezenlijkste deel van mens, dier en plant. In de Batakdorpen staat meestal een waringinboom, die door de Batak als levensboom wordt gezien.

We huren een scooter via het hotel. We volgen de weg langs het meer en rijden naar Amberita. In het dorp krijgen we een rondleiding van een gids. We gaan een Batakhuis in. In vroegere tijden hadden ze soms wel 20 kinderen of meer. Het hele gezin woonde in het Batakhuis. Het huis heeft een ruimte waarin werd gekookt, gegeten en geslapen. In dezelfde ruimte is een gat in de vloer waar de bewoners hun behoefte konden doen. Het vee onder het huis had daar ook profijt van. De keuken ligt centraal in het midden van de ruimte. Nu nog steeds worden de huizen bewoond. De keuken wordt tegenwoordig meestal aan het huis gebouwd en het vee leeft niet meer onder het huis. De lengte van de huizen is ongeveer 18 meter. Voor de bouw van de huizen gebruikt men geen spijkers, maar touw en houten pennen. De gids vertelt hoe er nog tot zo'n 200 jaar geleden met criminelen werd omgegaan. Wanneer een Batak van een andere stam gevangen werd of wanneer iemand van de eigen stam een misdaad had gepleegd werd aan de 'ronde tafel' vergaderd over het lot van de dader. De dader zelf werd onder het Batakhuis vastgehouden. Wanneer de gevangene een ernstig misdrijf had begaan volgde de doodstraf. De gevangene werd dan naar de executie plek geleid. Hier werd de executie (onthoofding) ritueel uitgevoerd. De gevangene werd eerst nog gemarteld. Na de onthoofding dronk de Batakkoning het bloed op van de gevangene. Het vlees werd in stukken gesneden en met citroen en knoflook besprenkeld. Vervolgens aten ze het mensenvlees op. De gedachte was dat de dader door het plegen van een misdaad net zoals een dier behandeld moest worden. Een aantal missionarissen zijn ook zo aan hun einde gekomen. De gids nodigt mij uit om het ritueel na te spelen. De gids is de gevangene en ik ben de beul. Het verhaal in onze familie gaat dat er in een ver verleden ook koppensnellers in onze familie voorkwamen. Ik mag me even lekker op hem uitleven.

Dezelfde nacht wordt Berend doodziek. De details zal ik maar achterwege laten. Misschien iets verkeerds gegeten of toch net iets teveel ondernomen. Hij ligt de hele dag op bed. Het geeft mij de kans om even aan mijn uiterlijke verzorging te werken. Na een week of 7 loop ik er namelijk als een halve orang oetan bij.

De volgende dag is Berend voldoende opgeknapt en gaan we de andere kant van het eiland verkennen met de scooter. De omgeving en de natuur is weer zo anders. We klimmen langzaam omhoog. Wat een schitterend uitzicht. Het is zelfs koud. Ik schat dat we toch zeker op 2000 meter hoogte zitten. Op Samosir zie ik veel armoede. Wat me opvalt is dat de kleding van mensen hier vaak kapot en vies is. In Java of in Noord-Sumatra heb ik dat nog niet gezien. De kleding hangen ze over struiken te drogen of aan het hekwerk van een graftombe. We hebben wat kleurpotloden en stickervellen meegenomen. Het is niet veel maar de kinderen reageren verrast en blij als je het aan ze geeft. We stoppen op de terugweg in Tomok. In Tomok liggen oude graven van raja's. Als we richting de graven lopen komen we groepjes jonge mensen tegen. Vooral de schoolmeisjes giebelen wat af als ze Berend zien. We worden aangehouden en ze vragen of ze samen met ons op de foto mogen. Nou, vooruit dan maar! Als je tegen één groep ja zegt staat de volgende al weer te wachten om met je op de foto te gaan.

Als we de volgende dag met de boot naar het vasteland varen raken we in gesprek met een Batakker. Hij vertelt over de vele rituelen van de Toba Batakbevolking. Ook zegt hij dat het vrij complex in elkaar zit. Sumatra heeft in ieder geval een rijke geschiedenis!

Foto’s

3 Reacties

  1. Veronique:
    24 mei 2016
    Wat een geweldig verhaal weer. Met de landkaart naast me geniet ik telkens mee met jullie avonturen. Haha, ik herken je straks nog wel toch?
  2. Francien Clijsters:
    24 mei 2016
    Bedankt voor weer een 'smakelijk' verhaal!
  3. BB:
    25 mei 2016
    Fijn dat Berend zich weer beter voelt en dat jij je weer hebt kunnen opknappen